Veteraan

De straten van Londen en het terrein van het Royal Hospital Chelsea lijken een wereld van verschil. Zodra je door de poort van het meer dan driehonderd jaar oude Royal Hospital loopt, valt het op hoe rustig het daar is.

Het Royal Hospital is het tehuis van de Chelsea Pensioners; alleenstaande, gepensioneerde militairen die tegen inlevering van hun legerpensioen kleding, verzorging en onderdak krijgen.

In 2009 is voor de Pensioners die medische verzorging nodig hebben, op het terrein van het Royal Hospital, de Margaret Thatcher Infirmary geopend.

Met zijn zwarte broek met rode bies, lichtblauw overhemd en donkerblauwe trui, is Donald* direct herkenbaar als Chelsea Pensioner. Hij vindt de Margaret Thatcher Infirmary – door de Pensioners en het verzorgend personeel kortweg de Infirmary genoemd – een prettige plek om samen met andere oud-strijders te wonen.
De kamers zijn standaard uitgerust met een bureau, inbouwkasten en een badkamer. Familiefoto’s en de karakteristieke scharlakenrode jas, die Donald draagt bij bijzondere gelegenheden of als hij het terrein van het Royal Hospital verlaat, hangen aan de muur en maken het zijn persoonlijke kamer.

De ontspannen en vriendelijke sfeer in de Infirmary vormt een groot contrast met de omstandigheden in het Japanse krijgsgevangenenkamp waar Donald tijdens de Tweede Wereldoorlog drieënhalf jaar werd vastgehouden.

Donald was gelegerd in Singapore. Na de capitulatie van de Britse troepen op 15 februari 1942, wordt hij samen met 130.000 Britse, Indiase en Australische troepen gevangen genomen door de Japanse bezetter en later verscheept naar Saigon. De rest van de Tweede Wereldoorlog moet hij daar als krijgsgevangene dwangarbeid verrichten voor de Japanners. Tijdens het bouwen van een kookhuis naast het Japanse hoofdkwartier in Saigon, stort een gedeelte van het dak in. Donald wordt onder het puin bedolven en breekt zijn rechterbeen. De Japanners brengen hem naar een ziekenhuis, waar ze hem opereren. Bijna zeven weken verblijft hij in het ziekenhuis, alleen in een kamer. Nooit wordt hij gewassen of verschoond. Stinkend en met een ontstoken wond, wordt hij na zijn ontslag teruggebracht naar het gevangenenkamp. Met behulp van stokken is hij enigszins in staat om te lopen. Langzaam geneest hij, hoewel zijn been nooit meer helemaal de oude wordt.

Donald vertelt dat de gevangenen het op dat moment niet wisten, maar ze waren allemaal voorbestemd om te worden geëxecuteerd. Het was de tweede atoombom die de keizer van Japan deed besluiten de executies af te blazen. De herinnering roept nog altijd diepe emoties bij Donald op.

Na de capitulatie van Japan zijn er ironisch genoeg maar twee Amerikaanse militairen nodig om de leiding over het kamp van de Japanners over te nemen. Na een drieënhalf jaar durende beproeving zijn de gevangenen eindelijk vrij. De eerste vlucht met bevrijde krijgsgevangenen naar Rangoon (Burma) is voor de zwakken en gewonden. Een vriend van Donald is geen van beiden, maar weet het toch zo te praten dat hij met deze vlucht mee mag. Net voor aankomst in Rangoon verongelukt het vliegtuig en komt Donald’s vriend, samen met de andere inzittenden, om het leven. Donald is nerveus als het zijn beurt is om naar Rangoon te vliegen. Gelukkig landt het vliegtuig zonder problemen. Een maand later kan hij eindelijk terugkeren naar zijn familie.

Naast de reguliere inkomsten, zamelt het Royal Hospital Chelsea op verschillende manieren geld in om de verzorging van de oud-militairen en het onderhoud van de gebouwen en tuinen te kunnen blijven financieren. Wat geweldig dat deze veteranen, na alles wat ze hebben meegemaakt, in staat zijn om op deze plek van een veilige en goed verzorgde oude dag te genieten.

* Om privacyredenen is een fictieve naam gebruikt